Bewust en vrij leven
In eerdere posts over kweekgras en zuring schreef ik dat onkruiden lastig kunnen zijn, maar zeker niet zonder nut zijn. Ze groeien precies op de plek waar ze nodig zijn. Ze vertellen iets over de eigenschappen van de bodem. Daarom noemen we ze ook wel indicatorplanten. Naast kweek en zuring hebben we nog meer van die indicatorplanten in ons grasland. Die ga ik niet allemaal apart in een post behandelen. Ik denk dat het idee nu wel duidelijk is. Daarom ga ik de overige onkruiden en de informatie die ze verstrekken hier kort samenvatten.
De onkruiden waar wij, naast kweek en zuring, veel mee te maken hebben, zijn:
Akkerdistels breken, is akkerdistels kweken,
akkerdistels maaien, is akkerdistels zaaien,
akkerdistels trekken, is distels wekken.
Al deze onkruiden geven een heel duidelijk beeld van de bodem waar wij mee te maken hebben. Een licht zure, verdichte, natte bodem zonder goed bodemvoedselweb.
Door eerdere bodemtests weten we dat de bodem is opgebouwd uit leemgrond, een vruchtbare grondsoort, die goed vocht en voedingsstoffen vasthoudt, maar ook gevoelig is voor verdichting. Leem is van zichzelf niet zuur.
Hoe komt het dan dat onze leembodem wel zuur is?
Persoonlijk denk ik als gevolg van overbemesting met voornamelijk kunstmest. Waarom ik dat denk, zal ik uitleggen.
Kunstmest bestaat uit drie elementen: stikstof (N), Fosfor (P) en Kalium (K). Deze elementen zijn rijkelijk aanwezig in ons grasland.
De aanwezigheid van kweek, brandnetel en ridderzuring wijzen op de aanwezigheid van veel stikstof.
De afwezigheid van weegbree en ander breedbladig onkruid wijst op de aanwezigheid van veel fosfor.
En ridderzuring doet het heel goed op kaliumrijke bodems. En geloof me, ridderzuring doet het héél goed bij ons!
Kunstmest vormt bij de reactie met water sterke zuren in de bodem, waardoor, bij herhaaldelijk gebruik, de bodem verzuurt. Het bodemleven wordt beschadigt door die sterke zuren en sterft af. Vooral bacteriën zijn hier gevoelig voor. Bodembacteriën vormen een soort slijm dat werkt als pH-buffer. Die valt weg als de bodembacteriën afsterven.
De leemdeeltjes in de bodem houden voedingstoffen goed vast, waardoor het wegvallen van het bodemleven in eerste instantie niet opvalt. De enorme hoeveelheid kweek geeft echter aan dat er wel degelijk belangrijke leden van het bodemvoedselweb missen.
Planten hebben namelijk meer nodig dan NPK. Er zijn tal van andere elementen die planten nodig hebben voor een gezonde groei. In een gezonde bodem worden die elementen vrijgemaakt uit organisch materiaal door het bodemleven. In een bodem zonder goed bodemleven kunnen dus wel degelijk planten groeien, alleen niet de groenten die wij er willen verbouwen.
Wij willen namelijk geen snelgroeiende, opgejaagde kasplantjes, maar gezonde groenten, boordevol voedingsstoffen. Gezonde planten zijn een stuk minder gevoelig voor ziektes en plagen en ook veel gezonder voor degene die ze eet.
De verdichting kan meerdere oorzaken hebben. Het kan het gevolg zijn van bewerking met zware machines zoals tractoren. Maar ook jarenlang ploegen met paarden kan een ploegzool veroorzaken. Dat is een verdichte laag die net onder de ploegdiepte ligt. De bovenste lagen worden wel losgemaakt, maar de lagen eronder worden telkens aangedrukt, waardoor een ondoordringbare laag ontstaat. Door die verdichting kan het water niet goed weglopen, waardoor plasvorming ontstaat en de verdichting verergert.
De oorzaak kan ook liggen in een gebrek aan bodemleven om de bodem luchtig te houden, waardoor water niet goed van weglopen en uiteindelijk nog meer verdichting optreedt. Wat bij ons de precieze oorzaak is, is ons niet bekend. Wel weten we wat we ertegen kunnen doen!
Dus spitten wij, met hulp van varkens en spitvork, de hele tuin om, verwijderen we zoveel mogelijk kweek- , brandnetel-, zuring- en paardenbloemwortels en storten tonnen compost op de bedden. Een intensieve actie, maar zo hoeven we de bedden niet eerst een jaar af te denken, en kunnen we ze gelijk inzaaien.
Met de compost brengen we nieuw bodemleven aan en de juiste zuurgraad en voeding voor dat bodemleven. Dat trekt weer wormen aan die de grond voor ons beluchten. Die wormen trekken hopelijk weer mollen aan die de diepere lagen voor ons los maken en beluchten, zodat de verdichting verholpen wordt. En mollen eten ook nog eens woelmuizen. Nee, ik heb geen hekel aan mollen, wel aan woelmuizen!
De stukken met akkerdistel maaien we eerst kort en vervolgens laten we de varkens erop los. Hopelijk halen zij de oppervlakkige delen van de wortels los. Vervolgens zaaien we er luzerneklaver in. Luzerneklaver vormt ook diepe wortels, net als akkerdistel, waardoor het een goed middel is tegen de verdichting. Het vormt echter veel meer blad dan akkerdistel, waardoor de laatste minder kans heeft om te groeien. Luzerneklaver is in tegenstelling tot akkerdistel wel goed te maaien en eventueel te gebruiken als veevoer. Deze aanpak vraagt misschien meer tijd, maar ook een stuk minder intensief en zal uiteindelijk ook het gewenste effect geven.
We hebben dus nog wel wat te doen!